Vrijmetselarij
Al eeuwenlang modern
Vrijmetselarij is een merkwaardig verschijnsel dat in West Europa al een historie van eeuwen heeft. Het eigenlijke ontstaan van de Vrijmetselarij is gehuld in mythen en sagen en krijgt pas een historisch harde ondergrond in de late zeventiende eeuw.
De ontstaansgeschiedenis van de Vrijmetselarij begint bij de middeleeuwse bouwgilden, de oorspronkelijke kathedralenbouwers. De bouw van die, voor die tijd, megaprojecten duurde vele tientallen jaren en zelfs nog langer. Al naar gelang er geld voor beschikbaar was vorderde de bouw of lag die stil. De bouwmeesters, de meester Vrijmetselaars, trokken met hun werkploeg door Europa rond en werkten daar waar op dat moment behoefte aan hen was. Dit maakte de Vrijmetselaars tot een speciaal en bereisd gezelschap. Bovendien werden de bouw- en ontwerptechnieken, alsmede de verwerking van (vooral Christelijke) symboliek in zo’n gebouw als bedrijfsgeheim telkens meegenomen. Er ontstond een gemeenschap van Vrijmetselaars die elkaar kenden en met elkaar hun bedrijfsgeheimen deelden. Geheime herkenningstekens en wachtwoorden kwamen tot ontwikkeling.
De bouwbesprekingen die in de bouwloods, in het Engels de “Lodge”, gehouden werden, veranderden geleidelijk van operatief, het eigenlijke bouwen, naar speculatief, de filosofie achter het bouwen. Doordat het gezelschap internationaal georiënteerd was en vrij over de bedoeling van geloof en godsdienst sprak binnen de beslotenheid van de Lodge, kwam men in zekere zin vrij van dogma’s. Het begrip vrijdenker vindt daar zijn oorsprong.
De Lodge veranderde na verloop van tijd in een zuiver intellectueel gerichte groep denkers die alleen nog maar symbolisch bouwden. De moderne Loge was geboren. De beslotenheid van de bijeenkomsten en het afwijzen van dogma’s resulteerde ook in een groeiende argwaan bij iedereen die wel aan dogma’s vasthoudt of die eigen meningsvorming afwijst. Orthodoxe gelovigen en absolute wereldse heersers begonnen snel de Vrijmetselarij tegen te werken. Dit dwong weer tot nog meer geheimhouding en leidde tot allerlei wilde verhalen. Tot op de dag van vandaag doen die verhalen de ronde.
De hedendaagse Loges zijn in feite ieder voor zich gewone verenigingen waar, in de besloten kring van de leden, vrij zonder dogma en vooroordeel gefilosofeerd wordt over wat mensen bindt en hoe hun verhouding tot elkaar zou moeten zijn. Daarbij wordt als hulpmiddel de oude middeleeuwse bouwsymboliek gebruikt, maar ook de Christelijke lichtsymboliek. Er ontstaat zo een bijzonder krachtig mengsel van verbondenheid en tolerantie en het levert inspiratie en inzicht voor het eigen leven. Een van de vragen die de Voorzittend Meester van de Loge stelt aan de Broeders, zoals Vrijmetselaren elkaar noemen, is deze: “waartoe komt u in de Loge?” Het antwoord luidt: “om een beter mens te worden.”
Ritualen en symbolen
De Vrijmetselarij is geheel doordrenkt van ritualen en symbolen. Uitgangspunt is dat de Vrijmetselaars proberen de oudtestamentische tempel van Salomo te herbouwen. Dit gebouw symboliseert de mensheid die in harmonie zou moeten samenleven. In het oude testament is deze tempel en de bouw daarvan in het boek Kronieken terug te vinden. Ieder mens is een bouwsteen. Vrijmetselaars proberen om zichzelf van ruwe stenen tot zogenaamde zuivere kubieken om te vormen, geschikt voor de bouw van de tempel. Daartoe moeten de daden en het handelen van Vrijmetselaars in de rechte verhouding met de medemens staan. Dit uitgangspunt, vermengd met de middeleeuwse kathedralenbouwers, maakt dat instrumenten als de winkelhaak, de beitel en de hamer letterlijk worden gebruikt tijdens de rituele arbeid om zinnebeeldig die rechte verhouding te krijgen.
In het midden van de werkplaats ligt het zogenaamde Tableau. Op dit Tableau zijn allerlei bouwsymbolen afgebeeld en ook is daarop gestileerd de tempel van Salomo terug te vinden. In het midden van het Tableau is de passer en de winkelhaak te zien waartussen de heiligheid van de Opperbouwmeester des Heelals wordt gedacht. Wat onder de Opperbouwmeester des Heelals moet worden verstaan, maakt elke Vrijmetselaar zelf uit. God, Allah, Jahweh of welk ander ordenend principe dan ook. Zolang maar erkend wordt dat er een ordenend principe is dat als schepper van de ons bekende wereld kan gelden. Een echte atheïst hoort dan ook niet thuis binnen een Loge, maar het al dan niet behoren tot een kerkgenootschap of godsdienst is niet relevant, zolang godsdienstige dogma’s maar niet worden gehanteerd. De gelijkheid en de waardigheid van elk mens blijft centraal. Vaak zijn dan ook bijvoorbeeld actieve humanisten onder Vrijmetselaars te vinden.
In het Tableau zijn ook de verhoudingen van de Gulden Snede verwerkt waaraan weer zaken als het pentagram en de vier oerelementen kunnen worden gekoppeld. Dit komt vervolgens allemaal weer terug in de ritualen.
Tenslotte is het relevant om de beide schutspatronen van de Vrijmetselarij te noemen: Johannes de Doper en Johannes de Evangelist. De eerste getuigde van het licht dat nog moest komen en de andere van het licht dat hij gezien had. Verlichting van de mens en verlichting van zijn daden komt zo ook weer terug in de werkwijze van de Vrijmetselarij.
Als de voorzittend-meester van de Loge vraagt: “Wat doet het Tableau u kennen?”, is het antwoord: “Het beeldt de weg naar het licht uit”.
Het leven als een reis
Een bekend gezegde is “Een plaatje zegt meer dan duizend woorden” We gebruiken allemaal vaak een soort plaatjes om over ideeën te kunnen praten die anders met veel meer woorden uitgelegde zouden moeten worden. Zo’n plaatje wordt daarmee een vervangende afbeelding –een symbool- voor het brede begrip. Zo is een ‘reis’ voor vrijmetselaren een belangrijk symbool voor de weg door het leven die iedereen heeft te gaan. Dat is een reis met een taak en een doel. Stephen Hawking – overigens geen vrijmetselaar – zegt daar over : “Wij zijn allemaal tijdreizigers, samen met elkaar op reis door de tijd naar de toekomst. Laten we samen er aan werken om van die toekomst een plaats te maken die we graag zullen willen bezoeken”, Zo zien vrijmetselaren dat ook en bovendien worden we –al werkend aan ons zelf- er ons steeds meer bewust van dat we voor elkaar en voor al onze medemensen reiskameraden moeten zijn die elkaar op de levensweg zullen ondersteunen.
Een ander beeld van de levensreis vinden we in het gedicht van de Griekse dichter Kafavis:
ls je op reis gaat naar Ithaca,
wens dat je weg dan lang mag zijn,
vol wederwaardigheden, vol belevenissen.
Nare cyclopen en mensen etende reuzen
een woedende zeegod, Poseidon, die hoef je niet te vrezen.
Zulke ontmoetingen zal je nooit hebben op je weg
wanneer je denken verheven blijft en
de emoties die je hart en je lijf beroeren eerlijk zijn en verfijnd.
Cyclopen en Laistrygonen,
een woeste Poseidon, die zal je niet tegenkomen
wanneer je ze niet in je eigen gedachten meedraagt,
wanneer jouw denken hen geen gestalten voor je geeft.
Wens dat je weg dus lang mag zijn.
Dat er veel zomermorgens mogen komen
waarop je heel dankbaar, heel blij
onbekende havens zult binnenvaren;
wanneer je mag aanmeren in Fenicische havens
om mooie dingen aan te schaffen
parelmoer, koraal, barnsteen en ebbenhout,
opwindende geurstoffen van allerlei soort,
zoveel je maar krijgen kunt.
O, en dat je de havensteden van Egypte aan mag doen
om veel, heel veel van hun geleerde mensen op te steken.
Blijf wel altijd denken aan Ithaca.
Daar aan te komen is immers je doel.
Maar overhaast je reis in geen geval.
’t is beter dat die vele jaren duurt en
dat je pas veel ouder bij dat eiland afmeert.
Rijk door wat je onderweg verwierf,
zonder de verwachting dat Ithaca je rijkdom zou moeten schenken.
Ithaca schonk je de prachtige reis.
Bestond dat Ithaca niet, dan was je nooit vertrokken.
Méér heeft het niet te bieden.
Wel, vind je het armzalig, Ithaca bedroog je niet.
Zo wijs geworden, met zoveel ervaring
Begin je te begrijpen waar die Ithaca’s voor staan.